Stemming moeder beïnvloedt microbiota moedermelk
Gevoelens van stress, angst of somberheid beïnvloeden metabole processen in het lichaam. Onderzoekers van de Radboud Universiteit in Nijmegen vonden een verband tussen deze gevoelens en de samenstelling van de microbiota van moedermelk in de eerste maanden na de bevalling.
In deze longitudinale cohortstudie werd de samenstelling van de microbiota van de moedermelk van 51 gezonde vrouwen bepaald met de 16S RNA-gen-methode. Dit gebeurde twee, zes en twaalf weken na de geboorte. De moeder vulde zes weken na de bevalling verschillende vragenlijsten in om psychologische symptomen vast te kunnen stellen.
Uit een analyse op fylum (hoofdgroep)-niveau kwam naar voren dat Firmicutes, gevolgd door Proteobacteria het meest frequent en overvloedig aanwezig waren in de moedermelk. In de loop van de studie daalde de aanwezigheid van Firmicutes, terwijl de Proteobacteria in aantal stegen. Verder was er een lichte toename in bacteriële diversiteit gedurende de eerste drie maanden van borstvoeding geven. Het ging vooral om een toename van het geslacht Lactobacillus en een daling van Staphylococcus.
Bovengenoemde veranderingen door de tijd op fylum- en geslachtsniveau vonden de onderzoekers in melkmonsters van vrouwen met weinig psychosociale distress. Bij vrouwen met de hoogste mate van psychosociale distress na twaalf weken vonden de onderzoekers afgezien van veranderingen in het Staphylococcus-geslacht, geen veranderingen op fylum- en geslachtsniveau. Wat betreft bacteriële diversiteit in de moedermelk vonden de onderzoekers bij vrouwen met een laag psychologisch distress-niveau een bacteriële diversiteit die steeg van week twee tot week twaalf, terwijl de diversiteit stabiel bleef bij vrouwen met een hoge mate van psychosociale distress.
Deze bevindingen wijzen erop dat psychosociale distress is gerelateerd aan specifieke veranderingen in de relatieve aanwezigheid van moedermelkbacteriën en aan lagere bacteriële diversiteit. Echter, als de onderzoekers symptomen van angst, stress en depressie separaat onderzochten, konden ze geen correlaties vinden met de samenstelling van de moedermelkmonsters.
Of deze veranderingen direct in de moedermelk of via het darmmicrobioom van de moeder plaatsvinden, is nog niet duidelijk. Aangezien moedermelk een relevante bron is van commensale bacteriën en andere bioactieve bestanddelen voor pasgeborenen, is het de moeite waard nader te onderzoeken of deze bevindingen impact hebben op de gezondheid van baby’s, aldus de auteurs van deze publicatie.
Verschenen in de nieuwsbrief van 6 december 2019 Voedingsgeneeskunde
Referentie(s)
Fernández, Leonides, et al. Human milk microbiome and maternal postnatal psychosocial distress. Frontiers in microbiology, 2019, 10: 2333. doi: 10.3389/fmicb.2019.02333